Als je je oriënteert op je loopbaan, zijn ‘Wat kan ik?’ en ‘Waar ben ik goed in?’ belangrijke vragen. Het zijn vragen naar de competenties, de vaardigheden en talenten die je hebt en wilt ontdekken.

Loopbaancompetenties zijn de vaardigheden die je nodig hebt op de route naar je ideale beroep. Het maakt daarbij niet uit of je nog studeert of al ergens werkt en verder wilt komen. De loopbaancompetenties helpen je bij het vinden en bewandelen van die route. Hoogleraar Marinka Kuijpers heeft de vijf belangrijkste vastgesteld:

• Motievenreflectie (ontdek je passie): nadenken over wat je belangrijk vindt in je leven, waar je voldoening uithaalt, wat nodig is om prettig te kunnen werken of studeren.
• Kwaliteitenreflectie (ontdek je talent): nadenken over wat je niet kan en vooral wat je wél kan, en hoe je zo’n kwaliteit kunt gebruiken voor je loopbaan. Vragen hoe anderen jouw kwaliteiten zien, hoort daar ook bij.
• Werkexploratie (ontdek je werkplek): onderzoeken wat een bepaalde baan of studie van je eist en of de normen en waarden ervan aansluiten bij de jouwe.
• Loopbaansturing (zelf aan zet): het actief aanpassen van je manier van werken of studeren, als dat nodig is voor je loopbaan.
• Netwerken (praten met): contacten opbouwen en onderhouden met mensen die je kunnen helpen op de weg naar je ideale beroep.